Bierman, een joodse slagersfamilie uit Coevorden
Een artikel van Jan Brinks
Toen de joodse koopman in manufacturen, David Meijer van der Vegt (*1793 Sleen), in 1847 stierf was dit de aanleiding tot een reeks ingrijpende gebeurtenissen in de familie Bierman, die in 1942 abrupt eindigde door een razzia van de Duitse bezetter.
Deze David was getrouwd met Hester Levie Frank (*1798 Coevorden) en woonde in 1847 met zijn gezin in een van de twee huizen achter de bakkerij van Steven Meijerink. Meer dan 100 jaar later zou dit de bekende bakkerij van Sluyters in de Bentheimerstraat worden. We hebben niet precies kunnen achterhalen om welk huis het hier ging omdat er op dit kavel meerdere woningen stonden, onder andere ook aan het zijstraatje van de Bentheimerstraat, de huidige Tuinstraat, die toen Kalverdijk heette. Deze hele hoek met drie woningen was in 1832 eigendom van bakker Jan Moeken. Het adres van alle drie huizen was toen Bentheimerstraat 172 en dat adres werd in 1840 hernummerd in Bentheimerstraat 231.
Na het overlijden van David van der Vegt bleef zijn weduwe, Hester van der Vegt-Frank achter met vijf kinderen, geboren tussen 1827 en 1842. Drie andere kinderen waren al jong overleden. In de familie werd gezocht naar een oplossing voor Hester en de kinderen en die werd gevonden in de persoon van de koopman in lompen Jacob Bierman (*1789 Sleen).
Jacob was in 1819 in Sleen getrouwd met een zuster van David, Jantien van der Vegt (*1796 Sleen), en dit paar kwam met hun vijf kinderen, geboren tussen 1820 en 1834 in Sleen, hier bij inwonen. In 1828 was hun tweejarig zoontje Meijer Bierman al in Sleen overleden. Daarmee kwam het aantal bewoners van dit huisje op elf personen! Jacob was een ondernemende man maar de lompenhandel was toch niet zo succesvol zoals we later zullen zien.
Zijn zoon Aron (*1820 Zweeloo), eerst als “Inlandsch Kramer” en daarna als koopman vermeld, trouwt in 1850 in Coevorden met Henderika Kropveld (*1827 Dalen) en gaat eerst in de Rijnsestraat en dan in de Kerkstraat wonen, hij zal elf kinderen krijgen.
In 1860 is de situatie van de gezinnen Bierman en Van der Vegt totaal veranderd, ze wonen niet meer samen aan de Bentheimerstraat en hebben ieder een eigen adres. De weduwe Hester van der Vegt-Frank woont aan de Sallandschestraat 126 waar ze met haar dochter Jetje van der Vegt (*1831 Coevorden) een winkeltje heeft in “Garen en Lint”. Jetje trouwt in 1865 met de koopman Heiman de Jongh (*1827 Coevorden) en vertrekt naar de Bentheimerstraat 321. Jacob Bierman is nu slager en woont met zijn gezin aan de Rijnsestraat 290 waar hij een kleine slagerij heeft. Overigens woont zijn broer Aron Bierman, koopman in garen en lint, op nummer 286. In 1862 overlijdt zijn vrouw Jantien Bierman-van der Vegt (*1796 Sleen) maar omdat van zijn vijf, inmiddels volwassen kinderen, er vier, twee dochters en twee zonen, ongehuwd thuis wonen, gaat het leven gewoon door.
Er zijn echter grote problemen met zijn zoon David Bierman (*1831 Sleen). In 1849 is hij samen met vier andere joodse jongens, de gebroeders Cohen, aangehouden voor brandstichting. Interessant is dat hij destijds ook, en wel vijf keer in een paar dagen, het huis van zijn vader, Jacob Bierman, in de Bentheimerstraat wilde laten afbranden. Ook in de Sallandschestraat werd door hem in 1849 brand gesticht, die over sloeg naar de Frieschestraat, er brandden toen meerdere huizen en schuren af. Deze werden bewoond door de families Lotterman, de Jongh, Ambergen, Slepers en Bergman, in totaal zeven families raakten dakloos. Door de harde wind werd gevreesd dat de halve stad gevaar liep maar door de geweldige inzet van de militairen van het garnizoen, onder leiding van de luitenant Rinalda, slaagde men er in om de schade tot deze zeven panden te beperken. Ook later werd David Bierman herhaaldelijk gearresteerd en uiteindelijk overlijdt hij ongehuwd in 1891 in de strafgevangenis in Hoorn.
In 1876 overlijdt de slager en weduwnaar Jacob Bierman (*1789 Sleen), het overlijdensadres is Rijnsestraat 410, terwijl zijn broer Aron Bierman nu in de Kerkstraat woont. De drie volwassen kinderen blijven alleen achter maar in 1881 trouwt Susanna Bierman (*1824 Zweeloo) met de weduwnaar Isak Polak (*1819 Steenwijk), die aan de Markt woonde en later aan de Frieschestraat. Haar ongehuwde zuster Saartje Bierman (*1829 Sleen) gaat bij hen inwonen.
Dan blijft de speurtocht naar hun jongste broer, Mozes Bierman (*1834 Sleen) over. Het volgende is meer een veronderstelling, die ik niet kan bewijzen vanuit de bevolkingsregisters. Als zijn zusters 28 april 1881 vertrekken moet Mozes natuurlijk een vrouw in huis hebben. Hij trouwt daarom op 13 mei 1881 in Coevorden met Rebecca Zilversmit (*1843 Losser), komende uit Strijp in Noord Brabant. In 1883 wordt hun zoon Jacob in Coevorden geboren maar in de bevolkingsregisters wordt Mozes Bierman niet vermeld en dat is vreemd. Het zou voor de hand liggen hij de zaak van zijn vader Jacob, na diens overlijden in 1876, had overgenomen en heeft voortgezet maar omdat hij in 1881 als koopman wordt vermeld is dat niet zeker. Mogelijk heeft hij rondgetrokken als reizend handelaar en was hij in 1883 toevallig in Coevorden.
Mozes overlijdt in 1884, eveneens in Coevorden, 49 jaar oud. Op de overlijdensakte, met nummer 4, staan als getuigen vermeld Jacob Zilverberg, 69 jaar, en Philip Roos, 35 jaar, “bekenden” van de overledene. Op de aktes uit die jaren staat geen adres maar er wordt wel vermeld dat Mozes in Coevorden woonde!! Maar waar? In ieder geval zijn zijn weduwe, Rebecca Zilversmit, en hun zoontje Jacob daarna niet meer in Coevorden woonachtig en ben ik hun spoor bijster geraakt.

Het oude raadhuis van Norden. Rebecca en haar zoon Jacob zullen hier ongetwijfeld binnen zijn geweest.
We kunnen het spoor weer oppakken in 1902. Op 26 september 1902 komt de weduwe Rebecca Bierman-Zilversmit, met haar 19-jarige zoon Jacob, inmiddels slager, weer in Coevorden wonen. Een verrassing is dat ze hier naar toe komen vanuit de kustplaats Norden in het Duitse Ost-Friesland. Ze gaan wonen in de Rijnsestraat op nummer 36 en daarna op nummer 45.

In die jaren begint Coevorden zowel economisch als in bevolkingsaantal te groeien en er breekt een goede periode aan voor de familie. Zeker ook mede omdat Jacob (*1883 Coevorden) in 1907 in Oude Pekela gaat trouwen met Rika Meijer (*1880 Oude Pekela). Jacob en Rika krijgen in Coevorden vijf kinderen: Mozes (*1908), de tweeling Izedoor (*1909-†1910) en Geertje (*1909), Betsie (*1911-†1912) en Maurits (*1912). Het gezin betrekt een woning, annex slagerij, in de Sallandschestraat op nummer 33 en Jacob krijgt daar een succesvolle slagerij. Natuurlijk beperkt hij zich tot het slachten van runderen en schapen...
Sallandschestraat 33, circa 1911. In de deuropening Rebecca Bierman-Zilversmit (*1843 Losser), dan Jacob Bierman (*1883), Mozes (*1908), Rika Bierman-Meijer (*1880 Oude Pekela), Geertje (*1909) en een ons onbekende dame. De knecht leunt tegen de muur en kijkt sceptisch naar de fotograaf.

Uit het Nieuw Israelitisch Weekblad van 3-6-1910. Ons oog viel vooral op de fraaie afkorting van acht letters in de advertentie. Wie, net als uw hoofdredacteur, weet wat daarmee wordt bedoeld krijgt een eervolle vermelding.


Uit Het Nieuw Israelitisch Weekblad van 5-5-1915. Gelukkig staat het pand nog op de foto hierboven.


In 1917 overlijdt zijn moeder, de weduwe Rebecca Bierman-Zilversmit, 73 jaar oud. In 1929 overlijdt Jacob Bierman, 45 jaar oud. Zijn weduwe, Rika Bierman-Meijer, en zijn zoon en eveneens slager, Mozes Bierman (*1908), gaan door met de slagerij. Vanuit het oosten komt geleidelijk aan voor joden steeds meer onrustbarend nieuws maar het dagelijkse leven in Coevorden gaat gewoon door.

Uit nevenstaande advertentie in het Nieuw Israelitisch Weekblad van 23-5-1919 blijkt dat Jacob toen ook al een telefoonaansluiting bezat en uitsluitend koosjer vlees verkocht. Later werd geadverteerd in andere kranten en kwam dit aspect niet meer voor.
De zoon, en ook slager, Mozes Bierman (*1908 Coevorden), trouwt in 1933 met Hendrika Kooperberg (*1906 Geertruidenberg) en zij krijgen aan de Sallandschestraat drie zoons: Jacob (*1934), Henry (*1937) en Maurits (*1939).
In mei 1940 wordt Coevorden door de Duitsers bezet en verandert het dagelijkse leven voor de familie. In hun identiteitspapieren word een grote letter “J” gestempeld en de gele jodenster verschijnt in het straatbeeld. Dan gebeurt in 1942 het onvermijdelijke, bij een goed georganiseerde razzia, met dank aan het zeer nauwkeurige bevolkingsregister van Coevorden, worden de meeste joodse inwoners van onze stad opgepakt en afgevoerd, waaronder de hele familie Bierman. Ze worden in Polen door de Duitsers vermoord. Slechts een enkeling slaagt erin om te ontkomen en, als ze al weer terugkeren, zijn hun ervaringen over wat ze na de oorlog aantroffen en meemaakten ongelofelijk en schrijnend.
In het trottoir voor het adres Sallandschestraat 33 liggen twee zogenaamde “stapstenen” waarmee de herinnering aan deze vreselijke gebeurtenissen levend wordt gehouden door de namen van de weggevoerde bewoners te vermelden.

Vermoorde leden van de familie Bierman uit Coevorden:
Rika Bierman-Meijer (*1880 Oude Pekela-†1943 Polen), 62 jaar.
Mozes Bierman (*1908 Coevorden-†1943 Sobibor), 35 jaar.
Hendrika Bierman-Kooperberg (*1906 Geertruidenberg-†1943 Sobibor), 37 jaar.
Jacob Bierman (*1934 Coevorden-†1943 Sobibor), 9 jaar.
Henry Bierman (*1937 Coevorden-†1943 Sobibor), 6 jaar.
Maurits Bierman (*1939 Coevorden-†1943 Sobibor), 4 jaar.
Geertje van der Hoek-Bierman (*1909 Coevorden-†1942 Auschwitz), 33 jaar.
Maurits Bierman (*1912 Coevorden-†1942 Auschwitz), 30 jaar.
Josephine Bierman-Zilverberg (*1915 Zwolle-†1942 Auschwitz), 26 jaar.