Een intrigerende grafsteen in Veenhuizen

Die grafsteen is van Jetta Jacoba Bargebuhr (1809-1862), de vrouw van Izaak Nathan Nieuwied, onderwijzer, koster, ritueel slachter en voorganger van de synagoge in Veenhuizen. Zij overleed op 23 september 1862 te Veenhuizen.
De vertaalde Hebreeuwse tekst op de steen luidt:
"Hier is het graf van een gewaardeerde vrouw, een flinke vrouw, echtgenote van Ieziek Niewied, begraven met veel eer op de 2e dag Rosj Hasjanna (Nieuwjaar) 5623. Moge haar ziel gebundeld worden in de bundel des levens."
Die intrigerende steen vormde de aanleiding voor dit verhaal om wat meer van haar achtergrond uit te zoeken en ook waarom haar man niet ook daar is begraven.
Bij het zoeken naar die achtergrond werd ik echter meegezogen in de geschiedenis van de Joden in Ostfriesland (dat in de Franse tijd zelfs nog even bij Nederland hoorde) voor en tijdens de oorlog, waardoor nu de volgende lijnen opdoemden:
1. De familie van Jetta Jacoba Bargebuhr
2. De Joodse gemeente en begraafplaats in Veenhuizen
3. De Joodse geschiedenis van Ostfriesland, incl het Waddeneiland Norderney
4. De plaatsen Norden van Jitta’s familie en Bargebuhr als herkomst van haar familienaam (en ook van de NLse familienaam Bargeboer)
1. De familie van Jetta Jacobs Bargebuhr
Wat betreft de familierelaties van Jetta (ook wel Jitta) kwam ik in Nederland eigenlijk niet verder dan de wetenschap, dat zij afkomstig was uit Norden, Landskreis Aurich in Ostfriesland en in 1836 in Amsterdam met de onderwijzer Isak Nieuwied trouwde.
Toen zij in 1862 op 52 jarige leeftijd overleed hadden zij 4 kinderen gekregen, 2 in Amsterdam en 2 in Veenhuizen. Uit die geboortedata is op te maken, dat zij rond 1840 naar Veenhuizen verhuisden.
Hun oudste dochter Roosje Nieuwied overleed op 68-jarige leeftijd in 1905 in Assen.
De tweede dochter Bruntje Nieuwied, die naar Jitta’s moeder genoemd werd, trouwde met de in Utrecht geboren boekhouder Salomon Isaac Jacobson en overleed gelet op zijn hertrouwen voor haar 56ste. Salomon overleed in 1927 op zijn 80ste in Den Haag.
De derde dochter Fredrika, die in Veenhuizen geboren werd, trouwde met de Amsterdamse makelaar Abraham Eisendrath en overleed in 1922 op 80-jarige leeftijd in Amsterdam.
Hun jongste kind Menelaus werd in 1844 in Veenhuizen geboren en overleed al na 3½ maand.
En acht jaar later overleed Jitta, waarin haar rol naast haar echtgenoot Isac als rabbi in Veenhuizen op haar grafsteen omschreven werd als “een gewaardeerde en flinke vrouw”.
Toen Isak 2 jaar later in Assen hertrouwde met Marianne Zon was zijn leven blijkbaar verplaatst van Veenhuizen naar Assen, waar hij in 1906 op ± 94 jarige leeftijd overleed. Vanaf 1859 werden immers geen Joodse kinderen meer in Veenhuizen geplaatst maar in Hoorn, nadat de Nederlandse staat de kolonie had overgenomen en veranderd in een strafgevangenis. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats in Assen.
Na de verandering van de kolonie door de staat in een strafgevangenis zal ook het leven van de Joodse gemeente zich verplaatst hebben naar Assen.
Behoudens het inzicht, dat er (afgezien van een broodbakker in Nieuweschans) geen andere Bargebuhr families in Nederland voorkwamen en dat haar ouders in Norden in Ostfriesland gezocht moesten worden was dat het beeld van haar achtergrond.

En toen bracht mijn zoektocht mij in contact met Andrea Fuhrmann-Bargebuhr in Duitsland, die het hele parenteel van (deze tak van) de familie Bargebuhr uit Norden op internet had staan. Zij verzekerde mij, dat de naam niet met een “r” moest worden geschreven zoals in de NLse archieven onjuist wordt weergeven, ook al omdat de naam van het plaatsje Bargebuhr ook zo wordt weergegeven.

In de 3e generatie van dat parenteel komen we na diens zoon Joseph zijn kleinzoon Jacob Joseph tegen en zijn we daarmee aanbeland bij de ouders Jacob Joseph Bargebuhr en Bruntje Benjamins (met in Nederlandse registraties nog ‘Rood” toegevoegd) van Jitta Bargebuhr.
Let wel: Andrea was slechts op de hoogte van 3 andere kinderen Friederika, Benjamin Jacob en Joseph Ben Jacob in het gezin, waarin Jitta geboren werd. Het lijkt erop, dat zij met het geboortejaar 1908 de jongste in dat gezin was.
Voor het gemak geef ik hier een gedeelte uit de grafische weergave van Andrea’s parenteel voor de rechtstreekse afstamming van Jitta binnen deze tak weer.
Al die personen uit dit parenteel zijn (nog) niet toegevoegd aan onze database.
2. De Joodse gemeente en begraafplaats in Veenhuizen
Er is in Veenhuizen een flinke groep Joodse inwoners met een synagoge geweest tijdens het bestaan van de kolonie.
De Joodse begraafplaats lag op betrekkelijk grote afstand van de centrale begraafplaats in Veenhuizen. Daarvan rest nu dus nog één grafsteen van Jetta Jacoba Nieuwied uit 1862. Haar man Izaak Nathan Nieuwied is in Assen begraven.
De begraafplaats is in de negentiende eeuw gebruikt ten behoeve van de Joodse overledenen, die geplaatst waren in of werkzaam waren bij de gestichten van de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen in Drenthe.
Aanvankelijk werden er verhoudingsgewijs veel Joodse weeskinderen geplaatst in deze kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid. Van drie van hen weten we dat ze jong overleden en op de begraafplaats ter aarde werden besteld. De oudste begraving was die van Levie Leest, overleden 28 december 1842, drie jaar oud. Ook Napthalie Ritmeester, overleden 22 juli 1843, anderhalf jaar oud werd hier begraven, net als Levie van Bever die vier jaar oud was toen hij overleed op 17 april 1849. Minder duidelijk zijn de ter aarde bestellingen van Salomon Mooij, oud dertien maanden, overleden op 27 maart 1844 en Salomon van der Hart, oud drie jaar, overleden op 26 mei 1868. Door de afwezigheid van een grafregister valt niet te bewijzen dat deze kinderen hier daadwerkelijk begraven zijn.
Na 1862 zal er wellicht niet meer begraven zijn op het begraafplaatsje, want na 1859, toen de kolonie werd overgenomen door de Nederlandse staat en het karakter veranderde van kolonie tot strafgevangenis, werden deze kinderen hier niet meer ondergebracht. Toch werden er nog tot 1890 joden naar Veenhuizen gestuurd. Misschien werden ze hier anoniem begraven, zoals zovelen op de gestichtsbegraafplaats. Vanaf 1890 waren alle Joodse bewoners van de gestichten in Veenhuizen overgebracht naar Hoorn.
De synagoge bleef waarschijnlijk nog wel aanwezig na 1859, met name voor de Joden die hier werkten.
Op oude kaarten, zoals de Bonnekaart uit 1898 treffen we de begraafplaats nog wel aan. Er staat echter bij aangetekend dat ze ‘vervallen’ is. Nog veel later staat op de plek alleen nog een groen perceel ingetekend, wat wil zeggen dat het een bosperceel is.
Eind 1938 verbleef er in het strafkamp Veenhuizen korte tijd een 200-tal uit Duitsland gevluchte Joden.
Volgens verslagen van 2 personen behelsde dat het volgende: Op 19 december 1938 werden op last van de Nederlandse regering meer dan 200 Duitse ‘illegale’ Joodse mannelijke vluchtelingen van 18 jaar en ouder in Amsterdam opgepakt, in bussen gestouwd en naar de strafkolonie Veenhuizen gereden. De jongens en jonge mannen werden daar ’s nachts opgesloten in de beruchte negentiende-eeuwse slaapkooien. Vandaar werden 207 van hen op 3 januari 1939 overgebracht naar de marine vesting Hellevoetsluis.
Als je leest wat er zich in de jaren vlak voor de oorlog in Ostfriesland afspeelde zullen deze vluchtelingen zeer waarschijnlijk (voor een groot deel) ook uit Ostfriesland afkomstig zijn geweest.
Op den duur zijn ze ongetwijfeld in Westerbork terecht gekomen.
Wikipedia vermeldt over deze Joodse begraafplaats in Veenhuizen nog, dat deze begin 21e eeuw door de Dienst Domeinen in eigendom is overgedragen aan het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap.
Aan de Hoofdweg 120, 9341BL Veenhuizen (gemeente Noordenveld) staat dit synagoge gebouw, dat in 1839 in opdracht van de Maatschappij van Weldadigheid werd gebouwd. Rond 1900 is het verbouwd in opdracht van het Ministerie van Justitie. Rond 1960 is het gebouw uitgebreid met een buiten de bescherming vallende houten aanbouw. Het interieur is niet meer oorspronkelijk.
![]() |
![]() |
|
links: exterieur voorgevel – Veenhuizen – 20276522 rce | rechts: exterieur overzicht – 20276520 – rce |Ton van der Wal – working for the Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – 27 April 1992 | Licentie: CC-BY-SA-3.0-NL (wiki) |
3. De Joodse geschiedenis van Ostfriesland, incl het Waddeneiland Norderney

Op internet trof ik een uitgebreid en bijzonder interessant verslag aan in Wikipedia over de eigen Joodse geschiedenis van de Joden in Ostfriesland binnen Duitsland.
Het geeft de eeuwenlange vernedering tot tweederangsburgers weer met wisselende perioden van onderdrukking.
Het heeft in de Franse tijd zelfs nog enige tijd bij Nederland gehoord.
Begin vorige eeuw was het waddeneiland Norderney een joodse badplaats bij uitstek. De stemming keerde zich bij de opkomst van het Nationaal Socialisme allengs grimmiger tegen de Joden, wat na 1933 tot steeds verdergaande onderdrukking en uittocht van wanhopige mensen leidde, die bestolen, aangevallen en opgejaagd werden en wiens leven onmogelijk gemaakt werd.
Van die vertrekkende mensen heeft een deel zich over Duitsland verspreid, heeft een ander deel met toenemende angst als verlamd het lot afgewacht en zal allicht ook een deel naar het naburige Nederland zijn gevlucht.
4. De plaatsen Norden van Jitta’s familie en Bargebuhr als herkomst van haar familienaam (en ook van de NLse familienaam Bargeboer)
Norden
Ook van Norden, de plaats waar de familie Bargebuhr eeuwenlang woonde en waar Jitta vandaan kwam om in Amsterdam te trouwen, vond ik op internet een geschiedenis van de Joden in Norden vanaf de 16e eeuw tot aan 1933, de periode van 1933 tot de pogroms in 1938 en tenslotte tot het dieptepunt in 1940.
Dat weerspiegelt zich duidelijk in de aantallen gemeenteleden. In de tijd, dat Jitta geboren werd bevond zich dat op een hoogtepunt.

Bargebuhr
Daarnaast nog een luchtfoto en enkele afbeeldingen van het landelijke plaatsje Bargebuhr, dat in 1848 uit 13 bewoonde huizen bestond met 82 bewoners.
Een eerste vermelding komt voor als „to Berghum“ in het jaar 1436. Latere vermeldingen waren „to Bergen in Norderlande“ (1445), „inn Bargerburhen“ (1553), „Bergerbur“ (1599) en „Bargerbuhr“ (1787). De huidige schrijfwijze Bargebuhr wordt sinds 1871 gebruikt. De oorspronkelijke geassimileerde nederzettingsnaam is meervoud van berg‚ hoogten’ (op de helling van de Oostelijke stijgende Geest gronden), dan wel afkomstig van een oud-fries substantief *berg‚ berging, beschutting’ (ae. ge-beorg‚ bescherming, verdediging, toevlucht’, and. Barg‚ schuur’, berg‚ dak voor hooi en koren’); het grondwoord Bur‚ Bauerschaft’ werd pas later toegevoegd.


